In gesprek over leven in Zeeland
De betekenis van onderzoek
In april 2022 hebben wij het grootschalige onderzoek ‘Leven in Zeeland’ gepubliceerd. Dit onderzoek, gebaseerd op een uitvraag onder ruim 12 000 Zeeuwen geeft een beeld van de ‘brede welvaart’ in de provincie. Dit onderzoek is bedoeld om iedereen die zich actief inzet voor Zeeland, vanuit overheid, politiek, maatschappelijk middenveld en/of ondernemerschap, te informeren en te wijzen op thema’s, regio’s en uitdagingen die wellicht wat meer aandacht nodig (gaan) hebben als we de kwaliteit van het leven in Zeeland nu en in de toekomst willen waarborgen.
Met Leven in Zeeland hopen wij het gesprek te voeden over hoe het nu gaat met Zeeland, wat mogelijke verklaringen kunnen zijn voor bepaalde cijfers, wat onze aandacht nodig heeft en hoe we de kwaliteit van leven in Zeeland waarborgen voor de toekomst. Het kader van ‘brede welvaart’ biedt hiervoor bruikbare handvatten. In de eerste plaats biedt het model een kader om brede welvaart in de regio te onderzoeken en te monitoren. In de tweede plaats nodigt brede welvaart uit tot een gesprek over beleidsafwegingen: wat betekent investeren in de economie bijvoorbeeld voor de leefbaarheid en het milieu en vice versa?
Door middel van ‘werkplaatsen’ willen we ruimte creëren voor dit gesprek en daarmee dit onderzoek laten leven en bruikbaar maken voor inwoners, beleidsmakers en andere stakeholders. Recent hebben we twee virtuele werkplaatsen georganiseerd over het onderzoek ‘Leven in Zeeland 2021’. Met dit initiatief hopen we een brug te slaan tussen onderzoek, samenleving en beleid. Wij nodigen deelnemers tijdens de werkplaatsen uit om de cijfers en inzichten uit het onderzoek vanuit een ander perspectief te bekijken, na te denken over wat ze zelf kunnen en willen met de inzichten, welke verbeteracties er mogelijk zijn en wat voor vervolgvragen het onderzoek oproept. Daarnaast gaven de werkplaatsen ons de mogelijkheid te experimenteren met nieuwe vormen van samenwerking en dialoog.
In dit artikel blikken we terug op onze eerste werkplaatsen op 11 en 12 mei 2022. Wat leveren de sessies op? Wat leren van de participatieve opzet van de sessies? We reflecteren kort op wat voor rol we als onderzoekers kunnen spelen en welke concrete vervolgonderzoeken we voor onszelf zien. Hierbij maken we gebruik van opbrengsten uit de werkplaatsen, de respons op het evaluatieformulier dat deelnemers is toegestuurd na afloop van de werkplaatsen en onze eigen observaties en reflecties.
Creatieve methoden
De maatschappelijke uitdagingen van deze tijd, denk aan klimaatverandering, sociale en economische ongelijkheid, vergrijzing en migratie, vragen om nieuwe vormen van samenwerken die bestaande structuren opschudden. Deze bestaande, vaak diep ingesleten structuren, kunnen structurele verandering in de weg staan en huidige problemen in stand houden. Voorbeelden zijn ingesleten rollen en posities, bestaande machtsverhoudingen, een cultuur gegrond in competitie en concurrentie en een sterke voorkeur voor rationele, cognitieve kennis.
Creatieve methoden kunnen helpen om ingesleten patronen te doorbreken in samenwerkingsprocessen om zo nieuwe perspectieven en mogelijke oplossingen uit te nodigen. In onze werkplaatsen hebben we specifiek gekozen voor een methode waarbij deelnemers werden uitgenodigd om vanuit een ander perspectief naar het thema van hun interesse te kijken. Dit om ze te stimuleren zich te verplaatsen in ander mans schoenen en wellicht weer nieuwe op te merken.
De structuur van de werkplaatsen is gebaseerd op ‘Theory U’, een model van Otto Scharmer dat uitnodigt tot diepe in plaats van oppervlakkige leerprocessen gebaseerd op gewoonten, patronen en gedachtegangen. Figuur 1 hieronder geeft de structuur van de werkplaats weer zoals we die hebben geformuleerd op basis van Theory U.
Inzicht in Leven in Zeeland
In de rapportage ‘Leven in Zeeland 2021’ geven de onderzoekers van HZ Kenniscentrum inzicht in de belangrijkste en meest opvallende onderzoeksresultaten. Maar hoe kijken anderen naar deze uitkomsten? In twee werksessies van twee uur heeft een diverse groep van professionals uit het Zeeuwse werkveld zich gebogen over deze vraag.
In kleine groepen (maximaal 7 personen) zijn de onderzoeksresultaten van Leven in Zeeland 2021 besproken. Aan de deelnemers werd eerst gevraagd om vanuit een ander perspectief dan het eigen perspectief naar de onderzoeksresultaten te kijken. Wat zie je bijvoorbeeld als je kijkt door de bril van een jongere, door de ‘ogen van de Zeeuwse natuur’ of met het perspectief van een gezin dat overweegt om naar Zeeland te verhuizen? Vervolgens werd de ‘eigen bril’ weer terug opgezet. Wat zie jij zelf als verbeterpunten voor Zeeland? En wat kun jij zelf, in jouw eigen werk, met de uitkomsten van het onderzoek? Dit proces leverde interessante en soms verassende inzichten op. Sommige groepen hebben al deze vragen doorlopen. Andere groepen namen wat meer tijd om de eerste stappen zorgvuldig te doorlopen.
Bij dit thema zijn veel partijen aan te wijzen met een belang. Tijdens deze werksessie zijn enkele perspectieven aangestipt. Bijvoorbeeld het perspectief van een jongvolwassene die een studiekeuze moet maken. Hoewel de jongeren (onder de 16 jaar) niet in het onderzoek zijn meegenomen zouden zij, volgens de deelnemers, blij moeten zijn met de baankansen door een krappe arbeidsmarkt. Vermoedelijk kijken jongeren voor de toekomst naar een totaalplaatje, dus niet alleen een goede baan, maar ook goed wonen en leven. Jongvolwassenen zien andere jongeren vertrekken uit Zeeland. Zij stellen zichzelf wellicht de vraag: ‘Is de Randstad misschien toch aantrekkelijker voor mij?’.
Een ander perspectief is dat van een (volledig) arbeidsongeschikte inwoner. De deelnemers vragen zich af of de hoge tevredenheid met het leven in Zeeland ook voor hem of haar geldt. Of zijn de uitkomsten vanuit dit perspectief totaal niet herkenbaar? Daarnaast werd er door de deelnemers gekeken naar het perspectief van een kind dat opgroeit in Zeeland. Hoe tevreden zijn zij? Mogelijk zijn diens ouders op veel vlakken tevreden, maar ze werken tegenwoordig ook veel, waardoor de ‘quality time’ met hun kinderen wellicht beperkt is.
Tot slot is gekeken door de bril van de potentiële nieuwe werkgever in Zeeland. Zij zullen zien dat het gemiddelde opleidingsniveau toeneemt, maar aan de andere kant is er veel krapte op de arbeidsmarkt en werken veel Zeeuwen buiten Zeeland. De deelnemers vragen zich af wat dit betekent voor het arbeidspotentieel. Daarnaast kan de Westerscheldetunnel vanuit dit perspectief een heikel punt zijn; wanneer wordt die tunnel nu eens tolvrij?
Wat zagen de deelnemers van deze werksessie als belangrijkste aandachtspunten voor Zeeland? Een belangrijk aandachtspunt is een krappe arbeidsmarkt in Zeeland, hiermee wordt bedoeld dat de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod. Uit het onderzoek blijkt tegelijkertijd dat niet iedereen baankansen of carrièreperspectief voor zichzelf ziet in Zeeland. Er lijkt dus werk aan de winkel, volgens de deelnemers. Zij dragen aan om gericht op zoek te gaan met werklozen naar een juiste werkplek. Daarnaast moet er volgens hen goed nagedacht worden over hoe Zeeuwse jongeren bereikt en geënthousiasmeerd kunnen worden om te wonen en werken in Zeeland. De verbinding tussen Zeeuws-Vlaanderen en de rest van Zeeland blijft hierbij een aandachtspunt. Tot slot hebben de deelnemers de volgende boodschap: ‘ zorg dat er een universiteit komt in Zeeland, het liefst zo snel mogelijk!’.
Tot slot werd besproken wat de Zeeuwse professionals zélf met de onderzoeksresultaten kunnen. Enkele zaken kwamen het meest prominent naar voren. Het eerste punt is dat er (nog beter) op zoek gegaan moet worden naar creatieve oplossingen voor een match op de arbeidsmarkt. Het tweede punt is dat baankansen bij jongeren meer onder de aandacht gebracht moet worden. Ten derde moet er, volgens de deelnemers, iets gedaan worden aan de kosten voor de verbinding over de Westerschelde.
Men is zich vaak bewust van de mate van kwetsbaarheid onder ouderen, maar de kwetsbaarheid onder jongvolwassenen vond men opvallend. De deelnemers gaven aan dit een confronterende en verrassende uitkomst te vinden. In hoeverre kan dit toegewezen worden aan de corona pandemie? Kunnen we die twee kwetsbare groepen, ouderen en jongeren, meer met elkaar verbinden? Dit werd genoemd als onderwerp voor mogelijk vervolgonderzoek met aandacht voor verschillen tussen regio’s en culturen.
Met betrekking tot ouderen vroegen deelnemers zich af of en hoe we de samenleving zo kunnen inrichten dat ouderen ook een zinvolle plek krijgen in de samenleving, in plaats van ze (onbewust) te bestempelen als niet meer ‘productief’. Hier werd ook de vraag gesteld: ‘is er een link tussen eenzaamheid en het missen van een richting/doel in het leven? En zou dit een oorzaak kunnen zijn dat jongvolwassenen ook regelmatig last hebben van gevoelens van eenzaamheid?’.
Bij het aanpakken van het probleem werd er gekeken vanuit het perspectief van maatschappelijke beroepen, waaronder leraren, gemeente medewerkers en wijkagenten. Bij een wijkagent is het bijvoorbeeld de vraag hoe hij/zij uit de rol van ordebewaker kan stappen en een actieve rol kan spelen bij het aanpakken van sociale problemen. Daarnaast werden anderen betrokkenen genoemd die invloed kunnen hebben op de mate van kwetsbaarheid onder inwoners en specifiek ouderen en jongvolwassenen, zoals ouders van eenzame jongvolwassenen, huisartsen, maatschappelijke organisaties en zorgmedewerkers, maar ook huisdieren/gezelschapsdieren. Hier werd specifiek als aandachtspunt nog benoemd dat de verantwoordelijkheid van mantelzorgers, die vaak zelf ook al wat ouder zijn, kan zorgen voor meer sociale afzondering en uiteindelijk ook weer tot kwetsbaarheid onder deze groep.
In relatie tot samenleven en meedoen werden een aantal plekken genoemd die een ander perspectief kunnen bieden op dit thema: ontmoetingsplekken, zoals buurthuizen en bibliotheken, plekken omtrent kunst en cultuur, de natuurlijke omgeving en ook online ‘ruimtes’, zoals social media platformen. Specifiek werd ook aandacht besteed aan plekken waar inwoners elkaar ontmoeten gerelateerd aan de private sector, zoals buurtsupermarkten of winkels zoals de HEMA. Er werd beargumenteerd dat de rol van de private sector vaak over het hoofd wordt gezien als het gaat om thema’s als eenzaamheid en sociale cohesie, terwijl deze plekken juist kunnen zorgen voor laagdrempelige ontmoetingen. We zouden meer moeten inspelen op de verbinding tussen publieke en private sector. De natuurlijke leefomgeving kan ook een rol spelen bij kwetsbaarheid, eenzaamheid en meedoen. Een gevoel van verbondenheid met de natuurlijke omgeving of het ‘Zeeuwse’ landschap, kan stabiliteit en steun bieden en ook bijdragen aan een gezamenlijke identiteit en onderlinge verbondenheid, zoals volkstuintjes.
Verder werd opgemerkt dat vanuit het perspectief van de provincie het interessant is dat Zeeuwen zich vooral Zeeuw voelen en niet zozeer deel van een specifieke buurt, regio, stad of dorp. Dit werd vooral als een belangrijk gegeven gezien met betrekking tot a) samenwerking tussen verschillende gemeenten en b) de vraag of (positieve) discriminatie tussen wijken/buurten/dorpen/steden wel zo zinnig is. Daarnaast kunnen we zeker leren van initiatieven van inwoners zelf, binnen en buiten de eigen gemeente. Het verbindende perspectief en gezamenlijke noemer expliciet maken in kern overstijgende samenwerking werd dus als belangrijk bestempeld.
De uitnodiging om het thema vanuit een ander perspectief te kijken bracht ook de vraag op wat voor rol de kunst en cultuur sector kan spelen met maatschappelijke participatie en signalen van kwetsbaarheid. De sector kunst en cultuur creëert bij uitstek plekken om elkaar te ontmoeten en te verbinden. Waardevol zou zijn om te kijken waar de interesses liggen van kwetsbare/eenzame groepen en hoe die te linken aan participatie in kunst en cultuur. Hoe vinden juist die groepen hun weg naar kunst en cultuur initiatieven (en/of vice versa)?
Wonen en voorzieningen worden door de deelnemers gezien als een thema dat niet alleen mensen en organisaties raakt, maar ook direct invloed heeft op de leefomgeving, natuur en het milieu. Daarnaast speelt ook de relatie tussen burgers en de overheid een belangrijke rol. In deze sessie kwam vooral naar voren dat er rondom het thema wonen tegenstrijdige belangen zijn.
Als de deelnemers door de bril kijken van een Zeeuwse inwoner dan blijkt dat Zeeland een mooie plek is om in te wonen. Daarbij zijn ze nog wel nieuwsgierig welke specifieke elementen dan precies bijdragen aan deze tevredenheid met de woonomgeving? De natuur wordt gewaardeerd en mensen zijn ook, in zekere mate, bereid om te investeren in verduurzaming van de eigen woning. Naar aanleiding hiervan vragen zij zich af wat het betekent dat de duurdere verduurzamingsmaatregelingen minder vaak getroffen worden. Ook vragen zij zich af in hoeverre tweede woningbezitters de noodzaak inzien om hun (vakantie)woning te verduurzamen aangezien zij daar in de koudere maanden niet wonen. Kijkend vanuit het perspectief van de inwoners in toeristisch gebied vaker aan last te hebben van toeristen. Maar hoe zwaar weegt deze overlast ten opzichte van de baten van toerisme? Tot slot: voor oudere inwoners blijft bereikbaarheid van voorzieningen een aandachtspunt.
Voor studenten is het positief dat het leven in Zeeland goed en veilig is, maar de deelnemers vragen zich af of er voor hen wel genoeg te doen is. Daarnaast lijkt het voor jongvolwassenen niet eenvoudiger om aan een starterswoning te komen. Net als andere regio’s heeft Zeeland last van een krappe woningmarkt en scheef-wonen, hierdoor komt de doorstroom niet op gang. Tijdens deze werkplaats werd de metafoor gezien van water, ook een belangrijk en actueel thema voor Zeeland, waarbij circulatie ook belangrijk is.
Als de deelnemers kijken vanuit het perspectief van een aannemer in Zeeland, is er duidelijk behoefte aan meer starters- en toekomstbestendige woningen. De woontevredenheid in Zeeland ligt hoog en bij een lage woontevredenheid kunnen inwoners eventueel hun woning aanpassen of verhuizen. Echter; de huidige woningmarkt is krap en de terugverdientijd van sommige verduurzamingsmaatregelen is nog lang. Je kunt niet van inwoners verwachten dat ze ‘zo maar’ dure investeringsmaatregelen nemen. In dat opzicht gaven deelnemers aan dat bedrijven hier ook een rol in zouden moeten spelen, aangezien de private sector vaak meer te besteden heeft dan inwoners, kunnen zij relatief makkelijker kiezen voor duurzame oplossingen.
Als men kijkt vanuit het perspectief van de Zeeuwse werkgever is het goed om te zien dat het in Zeeland prettig wonen is. Tegelijkertijd kan het, zeker met het ‘nieuwe werken’, juist ook interessant worden om in Zeeland te wonen en juist elders te werken. De vragen die hierbij in het gesprek opkwamen: ‘ Hoe bepalend is de woonlocatie van (potentiële) werknemers in de toekomst nog voor bedrijven? En wat betekent dit voor het vestigingsklimaat van Zeeland voor bedrijven?’. Het is interessant om te zien dat de woontevredenheid in Zeeland hoger is dan in de Randstad, terwijl het gemiddelde opleidingsniveau lager is. Gemiddeld genomen zijn lager opgeleide mensen namelijk juist minder tevreden met hun woning (wat ook terug te zien is in ons onderzoek).
Tot slot zochten de deelnemers naar aandachtspunten voor Zeeland. Er kwamen twee punten naar voren. Ten eerste liggen er kansen voor bezitters van grote daken, als het gaat om de lokale energievoorziening. Deze bezitters van grote daken kunnen bovendien de ‘natuur’ ontlasten, omdat er geen bestaande natuurlijke ruimte moet worden ingericht voor velden met zonnepanelen. Ten tweede ligt er een uitdaging voor de regio om inwoners mee te nemen in de energietransitie. Volgens de deelnemers is het belangrijk om uit te vragen wat er daadwerkelijk leeft en speelt onder inwoners als het gaat over de energietransitie.
Hoe kijken verschillende groepen inwoners naar Zeeland in de toekomst? Tijdens het gesprek werden enkele perspectieven uitgelicht, bijvoorbeeld dat van een gezin dat overweegt naar Zeeland te verhuizen. Waarom zou Zeeland voor hen een aantrekkelijke regio zijn om in te leven? Verschillende factoren kunnen hierin doorslaggevend zijn. Zij stelden vragen als; is er voldoende (geschikte) woonruimte? Is er voor mij, en voor mijn partner, passend werk? Hoe overbrug ik grote afstanden in Zeeland, heb ik dan een auto nodig? Of misschien wel twee? Hoe zit het met de voorzieningen zoals basisscholen, heb ik daar keuze in? Dit is in Zeeuws-Vlaanderen bijvoorbeeld niet overal het geval.
Vervolgens werd er gekeken vanuit het perspectief van jongvolwassenen in Zeeland. Er werd gekeken wat zij belangrijk vinden. Er werd bediscussieerd of dat (hoger) onderwijs is, vermaak of juist de behoefte naar een goede balans tussen werk en privé? Daarnaast rees de vraag waar jongvolwassenen elkaar ontmoeten in Zeeland. Hier ligt volgens de deelnemers ook een aandachtspunt. Het lijkt alsof jongeren erg druk zijn en steeds minder deelnemen aan het verenigingsleven.
Als laatste hebben we de deelnemers gevraagd wat zij als belangrijkste aandachtspunten voor Zeeland zien. In eerder onderzoek naar verhuisgedrag van jongeren werd vooral de focus gelegd op hoger opgeleiden. De professionals vragen zich af hoe zit dat met de lager en middelbaar opgeleiden. Zij zijn op dit moment juist zo belangrijk voor de Zeeuwse arbeidsmarkt. Een belangrijk aandachtspunt is hoe Zeeuwse jongeren in een vroeg stadium al kennis kunnen maken met praktische beroepen. Ondanks dat er al het een en ander gebeurt op dit gebied, is hier nog veel winst te behalen volgens de deelnemers.
De afbeelding hieronder geven een kleine ‘sfeerimpressie’ van het interactieve gedeelte.
Reflectie en Discussie
Na afloop van de werkplaatsen hebben we alle deelnemers een evaluatieformulier gestuurd. Dertien deelnemers hebben dit ingevuld. Op basis van dit evaluatieformulier beschrijven we hier kort wat de deelnemers het meest waardeerden aan de werkplaatsen, wat ze het minst aansprak en welke verbeterpunten ze zien voor een eventuele volgende soortgelijke sessie.
Deelnemers gaven aan dat ze het waardeerden om met een gevarieerde groep mensen vanuit diverse organisaties te praten over de thema’s. Het interactieve gedeelte in subgroepen werd door het overgrote merendeel gewaardeerd, ook de uitnodiging om de thema’s vanuit een ander perspectief te bekijken werd als positief ervaren. Het leverde vaak interessante gesprekken op die nieuwe vragen opriepen en kanten van een thema belichten die in het rapport ‘Leven in Zeeland’ minder duidelijk naar voren kwamen.
Wel gaven de deelnemers aan dat het voor een volgende keer belangrijk is om van tevoren duidelijk te communiceren over de opzet van de sessie, het gebruik van bepaalde methoden en (online) hulpmiddelen (in dit geval Google Jamboard) en de intentie van de sessie. Dit zodat deelnemers zich eventueel van tevoren voor kunnen bereiden of kunnen besluiten dat een interactieve opzet niet aansluit bij hun (kennis)behoeften.
Een paar algemene aandachtspunten voor een interactieve sessie als deze die naar boven kwamen uit de evaluatie zijn bewust omgaan met de tijd, heldere opdracht formuleren en deze eventueel van tevoren communiceren en duidelijk communiceren wat het doel van de workshop gaat zijn. Als laatste merkten wij zelf op, en gaf ook één van de deelnemers aan, dat het gezien de focus op inwoners in ‘Leven in Zeeland’ interessant, maar niet altijd makkelijk is om de link te leggen naar bijvoorbeeld niet-menselijke perspectieven. Ook dit is een oefening die in het begin soms wat onwennig kan zijn maar wel kan zorgen voor het ontwikkelen van een breder perspectief en een groter bewustzijn van de niet menselijke context waarin maatschappelijke vraagstukken zich afspelen.
Ondanks deze leerpunten (die wij herkennen) zien wij de meerwaarde van een vernieuwende en creatieve aanpak, om de redenen die we eerder in dit artikel beschreven. We streven ernaar om al doende te leren hoe een meer creatieve en interactieve werkvorm effectief in te zetten bij het communiceren van, en praten over, onderzoeksbevindingen. Daarbij proberen wij ook om de onderliggende verbondenheid tussen de verschillende thema’s binnen onze onderzoeken en de verschillende aspecten van de samenleving te laten zien. Daarbij baseren we ons op het denkkader van ‘Brede Welvaart’ dat een integrale kijk biedt op ‘welvaart’ binnen een samenleving, waarbij zowel sociaaleconomische dimensies een rol spelen, als ook de relatie tot, en toekomstbestendigheid van, de fysieke leefomgeving.
Een dergelijke sessie is voor sommige mensen nieuw en wellicht nog wat onwennig, dit is algemeen bekend bij het inzetten van creatievere methode en juist een mogelijkheid om te ontwikkelen, om te leren om te gaan met een zekere mate van ongemak die hoort bij vernieuwing en verandering en samen op zoek te gaan naar effectieve vormen van samenwerken.
De oogst van de werkplaatsen kunnen we als volgt samenvatten. Ten eerste hebben ze ervoor gezorgd dat deelnemers kennis maakten met de inzichten uit het onderzoek Leven in Zeeland. Door met elkaar en vanuit een ander perspectief naar de thema’s te kijken gaven we deelnemers een frisse blik mee en hopelijk inspiratie als ook een aansporing om de inzichten uit het onderzoek toe te passen in hun eigen werk. Ten tweede worden de inzichten die voortkwamen uit de werkplaatsen meegenomen in verkenningen voor regionale of thematische verdieping van bepaalde thema’s uit Leven in Zeeland. Ten derde kunnen we concrete vragen voor vervolgonderzoek identificeren op basis van de gesprekken tijden deze werkplaatsen. Als laatste proberen wij als Kenniscentrum dit soort creatieve en interactieve vormen van samenwerken te integreren in ons eigen, zowel aan de ‘voorkant’ van projecten als aan de ‘achterkant’. Aan de voorkant zetten we het in bij het opzetten van onderzoeksvragen, om samen met andere betrokkenen op een interactieve manier na te denken over het wat en waarom van onderzoeksprojecten en ‘de vraag achter de vraag’ de achterhalen. Aan de achterkant proberen we de communicatie van onderzoeksbevindingen en het integreren van onderzoeksbevindingen in de praktijk te faciliteren door middel van meer creatieve en participatieve aanpakken. Verder zetten we het in bij regio overstijgende samenwerkingen zoals het Nationaal Netwerk Brede Welvaart, bijvoorbeeld om de eerste pre-conferentie van dit netwerk vorm te geven, die in maart dit jaar door ons werd georganiseerd.
CBS (2021). Regionale Monitor Brede Welvaart. Geraadpleegd op 25 mei 2022 van https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/regionale-monitor-brede-welvaart
HZ Kenniscentrum Zeeuwse Samenleving (2022). Leven in Zeeland. Geraadpleegd op 25 mei 2022 van https://publicaties.kczs.nl/leven-zeeland-2021
Molenaar, H. (2018). Voorbij excellentie, voorbij de ivoren toren. Geraadpleegd op 25 mei 2022 van https://www.scienceguide.nl/2018/11/voorbij-excellentie-voorbij-de-ivoren-toren/
Pearson, K.R., Backman, M., Grenni, S., Moriggi, A., Pisters, S., Vrieze de, A. (2018). Arts-Based Methods for Transformative Engagement: A Toolkit. Wageningen: SUSPLACE. https://doi.org/10.18174/441523
Quinn, M.J. (2022). Towards a new civic bureaucracy. Lessons from sustainable development for the crisis of governance. Bristol: Policy Press
Radboud Universiteit (2019). Schreeuwen wetenschappers vanuit hun ivoren toren? [Podcastaflevering]. In Podcast Tinbergen en de economie van morgen. Geraadpleegd op 25 mei 2022 van https://www.ru.nl/nieuws-agenda/meer-info/2019/november/schreeuwen-wetenschappers-vanuit-ivoren-toren/
Reimagenary (2020). Inviting non-human stakeholders. Geraadpleegd op 25 mei 20220 van https://www.reimaginary.com/methods/inviting-non-human-stakeholders
Scharmer, C.O. (2009). Theory U: leading from the future as it emerges: the social technology of presencing. Cambridge: Presencing Institute.
Vaas, J. (2017). Uit de ivoren toren. Geraadpleegd op 25 mei 2022 van https://www.nemokennislink.nl/facesofscience/blogs/uit-de-ivoren-toren/