Het burgerperspectief op gevaren in Zeeland
Samenvatting
In februari 2021 werden leden van het ZBpanel gevraagd om een vragenlijst in te vullen voor de Veiligheidsregio Zeeland. De inzichten van dit onderzoek dragen bij aan het doel inwoners meer zelf- en samenredzaam te maken bij crisis en gevaar. Het onderzoek moet duidelijkheid geven over de risico-inschatting van inwoners op gevaar, op welk gebied en via welke kanalen inwoners informatie over eventuele gevaren willen krijgen, en wat de huidige zelf- en samenredzaamheid is onder de inwoners. ZB| Planbureau heeft het onderzoek uitgevoerd en de vragenlijst opgesteld conform bestaande onderzoeken naar dit thema in binnen- en buitenland. Van alle panelleden heeft 49% de vragenlijst ingevuld (in totaal 983 panelleden). Bij de interpretatie van de resultaten moet de lezer rekening houden met het feit dat panelleden ouder, hoger opgeleid en vaker woonachtig in Middelburg zijn dan de gemiddelde Zeeuw.
Vier op de tien panelleden maakten al een groter incident in Zeeland mee. Ruim zeven op de tien achten het (zeer) waarschijnlijk dat Zeeland in de komende 10 jaar te maken krijgt met een grootschalig incident. De incidenten die men het meest waarschijnlijk acht zijn veelal ook de incidenten waar de panelleden al slachtoffer van zijn geweest. Het gaat bijvoorbeeld om extreem weer, ongevallen in het verkeer en langdurige uitval van nutsvoorzieningen. Risico’s als het vrijkomen van gevaarlijke stoffen, een nucleair incident en een natuurbrand zijn daarentegen incidenten die niet of nauwelijks zijn voorgekomen en worden ook onwaarschijnlijk geacht in de toekomst. Het aandeel panelleden dat denkt dat de kans op een (groot) incident in Zeeland in de afgelopen 12 maanden is toegenomen ligt hoger dan het aandeel dat denkt dat deze kans is afgenomen. Echter het merendeel van de panelleden denkt dat de kans op een (groot) incident gelijk is gebleven.
Een kleine meerderheid geeft aan weinig of niets te weten van de risico’s en gevaren in de regio. Het merendeel van de panelleden is bovendien niet of een beetje bekend met ‘Zeeland Veilig’. Bijna driekwart van de Zeeuwse panelleden wil zich graag beter informeren over gevaren en risico’s in Zeeland. Het gaat daarbij niet alleen om de gevaren waar men zich het meest zorgen over maakt (zoals cybercriminaliteit en extreem weer), maar ook om gevaren waar men zich minder zorgen over maakt, zoals het vrijkomen van gevaarlijke stoffen en nucleaire incidenten. De meeste panelleden willen, ongeacht leeftijd, informatie over gevaren en risico’s ontvangen die afkomstig is van de gemeente en/of de Veiligheidsregio. Als gewenste kanalen om deze informatie te verspreiden worden vooral informatiebrochures en websites genoemd. De 75-plussers noemen daarnaast de televisie als een gewenst informatiekanaal. Ook sociale media worden genoemd; zij het door een kleiner aandeel panelleden. Facebook, Instagram en YouTube lijken hierbij het grootste bereik te hebben aangezien panelleden, en dan vooral 45-minners, deze media het meest gebruiken.
Een klein deel van alle ondervraagden heeft reeds voorbereidende maatregelen getroffen voor het optreden van een incident. Wel hebben 3 op de 10 respondenten uitgezocht waar ze informatie kunnen vinden op het moment dat een incident zich voordoet. Het merendeel van de panelleden geeft aan zich niet voorbereid te voelen op terrorisme (91%), natuurbrand (87%), overstroming uit zee (85%) en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen (81%).
Van de volgende gevaren weet meer dan de helft van de respondenten concreet onder woorden te brengen wat ze zouden doen indien dit gevaar zich voordoet: brand in huis (92%), overstroming uit zee (65%), natuurbrand (59%) en massale drukte en paniek (55%). De meeste panelleden schatten de samenredzaamheid in de buurt hoog in; ze vinden dat buren en wijkgenoten elkaar moeten helpen in het geval van een incident en het merendeel schat in dat de meesten dat ook zouden doen.
Achtergrond
Zeeland Veilig is een initiatief vanuit Veiligheidsregio Zeeland (VRZ). Via het online platform en reguliere media informeert Zeeland Veilig Zeeuwse inwoners over gevaren en risico’s in de provincie Zeeland. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om wat inwoners kunnen doen bij een grote (natuur)brand, overstroming en een nucleair incident. Want hoewel hulpverlening zo snel mogelijk ter plaatse is, de eerste minuten ben je op jezelf aangewezen.
Veiligheidsregio Zeeland heeft ZB| Planbureau gevraagd om, in het kader van ‘Zeeland Veilig’, onderzoek te doen naar de risicobeleving onder Zeeuwse inwoners. De inzichten van dit onderzoek dienen als eerste stap om inwoners meer zelf- en samenredzaam te maken bij crisis en gevaar. De volgende onderzoeksvragen staan in dit onderzoek centraal:
1) In hoeverre zijn inwoners zich bewust van de risico’s en gevaren in Zeeland?
2) In hoeverre zijn inwoners geïnformeerd over risico’s en gevaren in Zeeland? En op welk gebied en via welke kanalen wensen zij informatie te ontvangen?
3) In hoeverre weten inwoners te handelen bij een eventueel risico of gevaar in Zeeland?
Via het ZBpanel, een onderzoekspanel van ruim 2.000 Zeeuwse inwoners, heeft ZB| Planbureau gepeild hoe het staat met de risicobeleving en -kennis van de panelleden. Aan het einde van dit rapport treft u de verantwoording van dit onderzoek aan.
Bij het opstellen van de vragenlijst heeft het Planbureau bestaande onderzoeken en wetenschappelijke literatuur geraadpleegd. De uitvraag van het panelonderzoek omvat de volgende thema’s welke antwoord geven op de onderzoeksvragen van dit onderzoek:
- ervaring van respondenten met gevaren;
- risicoperceptie – hoe groot is de kans dat een gevaar zich voordoet?;
- bestaande kennis van respondenten over de gevaren;
- houdingen ten opzichte van maatregelen;
- ideeën over samenredzaamheid in geval van nood.
Om het scope van het onderzoek enigszins af te bakenen hebben we de Veiligheidsregio Zeeland gevraagd om alleen de belangrijkste gevaren voor Zeeland te benoemen. Deze gevaren komen grotendeels overeen met de gevaren die worden genoemd op de website van ‘Zeeland Veilig’. De gevaren die in de vragenlijst zijn meegenomen, zijn: brand in huis, vrijkomen van gevaarlijke stoffen (bv. LPG, ammoniak en chloor), langdurige uitval nutsvoorzieningen (bv water, stroom of internet), cybercriminaliteit, nucleair incident, overstroming uit zee, massale drukte en paniek; natuurbrand, extreem weer, ongevallen op de weg, het water en het spoor, en terrorisme. Een gevaar als een ziektegolf en pandemie is buiten beschouwing gelaten, omdat dit onderzoek ten tijde van de coronacrisis is uitgevoerd. Het was de wens van de Veiligheidsregio om andere gevaren onder de aandacht te brengen.
Bevindingen
De eerste vraag in het panelonderzoek ging over de ervaring van panelleden met eerdere incidenten in Zeeland. Het merendeel (60%) van de panelleden maakte nog geen incident mee. De panelleden die wel een incident meemaakten waren meestal slachtoffer van een ongeval op de weg, het water of het spoor (20% van de panelleden); extreem weer (18%) en/of langdurige uitval van de nutsvoorzieningen (11%).
Bijna drie op de vier panelleden vinden het waarschijnlijk dat ze in de komende 10 jaar te maken krijgen met een incident in de regio. Incidenten die het meest waarschijnlijk worden geacht zijn extreem weer, cybercriminaliteit, ongevallen op de weg, het water en het spoor en langdurige uitval van de nutsvoorziening. Kijken we naar de andere zeven incidenten dan vinden de panelleden het doorgaans (zeer) onwaarschijnlijk dat ze er in de komende 10 jaar mee te maken krijgen (bv. met een nucleair incident of overstroming uit zee).
De incidenten die panelleden het meest waarschijnlijk vinden, zijn meestal ook de incidenten waarover de panelleden zich het meeste zorgen maken. Zie figuur 3. Twee zaken vallen echter op: veel panelleden maken zich zorgen over brand in huis, maar vinden het weinig waarschijnlijk dat ze hier slachtoffer van worden in de komende 10 jaar. Ook voor een nucleair incident is dit het geval.
Uit de resultaten komt verder naar voren dat meer panelleden vinden dat het risico op een groot incident in Zeeland is toegenomen dan is afgenomen (14% tegenover 3%). Desalniettemin zijn de meeste panelleden (72%) van mening dat deze kans in het afgelopen jaar gelijk is gebleven.
We vroegen de panelleden ook naar hun kennisniveau van de risico’s en gevaren in Zeeland. Een kleine meerderheid (53%) geeft aan weinig of niets te weten van de risico’s en gevaren in de regio.
Ruim één op de vijf (22%) panelleden zegt niets of weinig te weten van de risico’s en gevaren in Zeeland, maar voelt zich wel voldoende of goed geïnformeerd (figuur 6). Van hen geeft iets minder dan de helft (42%) bovendien aan geen informatie te wensen over eventuele gevaren en risico’s in Zeeland (niet in een figuur; gebaseerd op informatie van figuur 7). Waarschijnlijk gaat het hier om panelleden die moeilijk te informeren zijn, omdat ze geen directe noodzaak van de informatie zien.
Drie op de vier panelleden wensen aanvullende informatie over eventuele gevaren en risico’s in Zeeland (zie figuur 7). De panelleden die meer informatie wensen zijn behoorlijk eensgezind over de gevaren waar men informatie over wenst. De informatiebehoefte verschilt nauwelijks tussen inwoners met verschillende kennisniveaus en/of inwoners die voldoende of onvoldoende zijn geïnformeerd. Zo willen panelleden vooral informatie over hoe te handelen bij cybercriminaliteit, extreem weer, langdurige uitval nutsvoorzieningen, vrijkomende gevaarlijke stoffen en een nucleair incident.
Panelleden willen, ongeacht leeftijd, vooral informatie via de gemeente en de veiligheidsregio ontvangen (figuur 8). Panelleden in de leeftijdscategorie 18 tot 45 jaar willen vaker dan panelleden in andere leeftijdscategorieën geïnformeerd worden via informatiebrochures. Panelleden van 45 jaar en ouder willen vaker informatie via de Provincie Zeeland.
Kijken we naar de ‘oude’ media, zoals televisie en radio, dan valt op dat vooral de oudste leeftijdsgroep via deze kanalen geïnformeerd wil worden. Met name het grote verschil tussen de leeftijdsgroepen bij gewenste informatie via televisie valt op. Informatie via de ‘nieuwe’ media, zoals sociale media en websites, wordt binnen alle leeftijdsgroepen gevraagd; hoewel de jongste leeftijdsgroep vooral via deze kanalen geïnformeerd wil worden. De jongste leeftijdsgroep is het meest actief op sociale media en dan met name op Facebook, YouTube en Instagram (zie figuur 9).
Voor wat betreft informatievoorziening vroegen we tot slot naar de bekendheid van de panelleden met ‘Zeeland Veilig’. Het merendeel van de panelleden is niet (44%) of een beetje bekend (40%) met ‘Zeeland Veilig’.
Een goede voorbereiding is het halve werk. Maar hoe goed zijn panelleden voorbereid op eventuele incidenten in de toekomst? We zien dat het aandeel panelleden dat al maatregelen heeft getroffen relatief laag is, behalve als het gaat om uitzoeken waar men informatie kan vinden. Drie op de tien panelleden geven aan dat ze al hebben uitgezocht waar ze informatie kunnen vinden op het moment dat zich een incident voordoet. Andere voorbereidingen zijn vooralsnog nauwelijks getroffen: slechts 12% heeft een noodpakket samengesteld en 6% heeft afspraken met familie, vrienden en buren over hoe elkaar te helpen bij evacuatie of ramp. Veel panelleden zijn niet van plan om in de nabije toekomst dergelijke maatregelen te treffen tegen eventuele incidenten in Zeeland.
De gevaren waarop panelleden zich het meest voorbereid voelen zijn ongeveer dezelfde als de gevaren die zij het meest waarschijnlijk achten in de toekomst. Het merendeel van de respondenten voelt zich enigszins of goed voorbereid op brand in huis, cybercriminaliteit, langdurige uitval van nutsvoorzieningen, extreem weer en ongevallen op de weg, het water en het spoor. Veel panelleden geven aan dat ze niet zijn voorbereid op terrorisme, overstroming uit zee, natuurbrand en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen.
De panelleden die zich voorbereid voelen, hebben ook vaker al maatregelen getroffen tegen gevaar. Van de groep panelleden die zegt voorbereid te zijn op drie of meer gevaren, heeft bijvoorbeeld 37% een noodpakket samengesteld. Onder de groep panelleden die zegt niet goed voorbereid te zijn op enig gevaar ligt dit een stuk lager, namelijk op 7%. Ook bij de andere concrete maatregelen zien we dit verschil (niet in een figuur).
We vroegen panelleden ook over wat ze zouden doen bij een specifiek gevaar (open vraag). De meest genoemde handelingen per gevaar staan opgesomd in tabel 1. Let wel: de antwoorden bij terrorisme, extreem weer en ongevallen op de weg, het water en het spoor zijn weinig valide en daarom apart in de tabel gezet. De handelingsperspectieven hangen, zoals veel van de respondenten zelf aangaven, af van de vorm van terrorisme, het weertype en het type ongeval waar men mee te maken krijgt.
De meeste panelleden schatten de samenredzaamheid in de buurt hoog in. Meer panelleden zijn het eens dan oneens met de stellingen ‘De mensen in onze kern of wijk staan voor elkaar klaar’ (57% tegenover 12%)) en ‘De mensen in onze kern of wijk zouden elkaar helpen bij een ramp of incident’ (69% tegenover 8%). Met de stelling ‘Bij een incident moeten buren en wijkgenoten met elkaar samenwerken’ is bijna iedereen het eens (90%). Van de panelleden is een meerderheid (53%) het oneens met de stelling ‘Ik verwacht alleen hulp van professionele hulpverleners bij een ramp of incident’ (53% tegenover 22% die het hier mee eens is).
Onderzoeksverantwoording
Het ZBpanel is een onderzoekspanel van ZB| Planbureau en wordt ingezet om thema’s in Zeeland te belichten (zoals recent: (elektrisch) vervoer, herontwerp rechtsbijstand en effecten van COVID-19). Iedereen kan zich aanmelden voor het ZBpanel. Het panel telt ongeveer 2000 leden, allen inwoners van Zeeland.
De panelleden werden via e-mail uitgenodigd om de korte vragenlijst online in te vullen. De vragenlijst werd enkel digitaal aangeboden. Deelnemers konden de vragenlijst op een PC, tablet of mobiel invullen. De vragenlijst voor deze peiling bestond uit 16 vragen. Het veldwerk van dit onderzoek liep van 8 tot en met 26 februari 2021. Binnen het ZBpanel zijn jongeren, lager opgeleiden en vrouwen ondervertegenwoordigd, terwijl ouderen, hoger opgeleiden en mannen zijn oververtegenwoordigd. Om te corrigeren voor over- of ondervertegenwoordiging zijn de antwoorden van de panelleden gewogen naar leeftijd, geslacht, woonplaats en opleidingsniveau (hoog, middelbaar, laag).
Voor dit onderzoek zijn in totaal 2 173 panelleden aangeschreven.
De antwoorden van de respondenten zijn vertrouwelijk behandeld en anoniem verwerkt. De resultaten van de peilingen worden gedeeld met de panelleden.