#2 - Wonen in Zeeland

28 mei 2021
|

In de periode april tot en met september 2021 lichten wij iedere maand een thema uit van de regionale monitor brede welvaart van het CBS (zie hier onze inleiding over brede welvaart in Zeeland). Deze maand staat ‘Wonen’ in onze reeks centraal. We bespreken eerst de indicatoren van goed wonen voor Zeeland en ijken deze aan Nederland en andere regio’s. Vervolgens gaan we in op andere monitors en hun bevinding ten aanzien van dit thema. We sluiten de bijdrage af met een korte conclusie en maken een koppeling met ons onderzoek later dit jaar ‘Leven in Zeeland’.

Waarom het thema relevant is

Een groot deel van ons leven speelt zich af in en rond het huis. Het hebben van kwalitatief goede, passende, veilige, prettige en betaalbare woonruimte en -omgeving verhoogt dan ook de (brede) welvaart van mensen. Wonen en de woonomgeving staan ook centraal in de Sustainabable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. Zo is het doel ‘Duurzame steden en gemeenschappen’ één van de 17 ontwikkeldoelen uit de 2030 agenda voor duurzame ontwikkeling in de wereld (CBS, 2020).

Het model Brede Welvaart van het CBS hanteert vijf indicatoren voor het monitoren van de kwaliteit van wonen in de regio. Te weten:
(a)    Tevredenheid met de woning;
(b)    Tevredenheid met de woonomgeving;
(c)    Afstand tot sportterrein;
(d)    Afstand tot bassischool;
(e)    Afstand tot café.

Deze set aan indicatoren, met zowel subjectieve (a en b) als objectieve (c, d en e) gegevens over de woonomgeving, geven een indicatie van de ‘kwaliteit van wonen’, maar is uiteraard niet allesomvattend.  We lichten hieronder de indicatoren uit de regionale monitor brede welvaart van het CBS uit voor de provincie Zeeland. Hoe staat Zeeland ervoor? Welke ontwikkelingen zien we? Wat kunnen we hieruit leren?

Tekstvak indicatoren Wonen
Bron: CBS Regionale Monitor Brede Welvaart (2020)

Tevredenheid met de woning onder Zeeuwen

De tevredenheid met de woning ligt in Zeeland hoger dan het Nederlands gemiddelde. In Zeeland ligt het aandeel huishoudens dat aangeeft (zeer) tevreden te zijn met de woning op 87%; voor Nederland ligt dit op 85% (verschil significant bij een p-waarde<0,05; zie hier de broncijfers) . Kijken we echter naar de verschillen tussen de afzonderlijke provincies dan ligt het beeld iets genuanceerder. Zo zien we dat Zeeland vooral positief verschilt van de (rand)stedelijke provincies; de provincie Utrecht vormt daarbij een uitzondering. Inwoners in andere, meer landelijke provincies (bv. Friesland, Overijssel, Drenthe) zijn doorgaans even tevreden als inwoners van Zeeland als het gaat om de woning.
De tevredenheid met de woning hangt samen met het type huishouden. Zo zijn eenpersoonshuishoudens over het algemeen minder tevreden over hun woning dan meerpersoonshuishoudens (zoals gezinnen). Dit is ook in Zeeland het geval. 
 

Figuur 1: Aandeel particuliere huishoudens dat (zeer) tevreden is met de woning, naar provincie (2018)

De algemene trend in Nederland, en ook in Zeeland, is dat de tevredenheid met de eigen woning daalt. Deze daling zien we vooral bij huurders. Een daling in tevredenheid met de woning lijkt grotendeels te komen doordat mensen steeds minder tevreden zijn met hun buitenruimte (CBS, 2019). Cijfers over de tevredenheid met de woning op het niveau van de Zeeuwse gemeenten zijn (nog) niet beschikbaar.

Zeeuwen over hun woonomgeving

In Zeeland is 85 procent van de huishoudens (zeer) tevreden met de woonomgeving. Dit aandeel lag, net als de tevredenheid met de woning, altijd wat hoger dan landelijk. In 2018 zien we geen duidelijk verschil meer met veel andere provincies. Het zijn vooral de landelijke Provincies, zoals Drenthe, Friesland en Gelderland, die hoog scoren op de tevredenheid met de woonomgeving. In de stedelijke provincies zijn de inwoners naar eigen zeggen minder tevreden over de woonomgeving.

Figuur 2: Aandeel particuliere huishoudens dat (zeer) tevreden is met woonomgeving, naar provincie (2018)

De tevredenheid met de woonomgeving neemt af in Zeeland. In 2002 was ruim 89 procent van de bevolking tevreden of zeer tevreden met de woonomgeving; in 2018 was dat 85 procent. Landelijk gezien is deze daling kleiner; van ruim 84% in 2002 naar ruim 83% van de inwoners in particuliere huishoudens tevreden met de woonomgeving in 2018. Cijfers over de tevredenheid met de woning op het niveau van de Zeeuwse gemeenten ontbreken vooralsnog. 

Afstand tot voorzieningen

Een ander relevant aspect van woonplezier is de bereikbaarheid van voorzieningen. Het gaat dan zowel de voorzieningen die dagelijks worden gebruikt (zoals de supermarkt of basisschool) als ook de voorzieningen die minder vaak worden gebruikt (zoals een ziekenhuis). Veronderstelling hierbij is dat een betere bereikbaarheid van voorzieningen bijdraagt aan een hogere kwaliteit van leven. De drie indicatoren voor afstand tot voorzieningen (d.w.z. basisschool, café en sportterrein) vormen volgens het CBS tezamen een proxy van de bereikbaarheid van voorzieningen.

We zien dat in Zeeland, gemiddeld genomen, de afstand tot de dichtstbijzijnde basisschool (0,8 kilometer) en café (1,5 kilometer) hoger ligt dan het landelijk gemiddelde (respectievelijk 0,7 en 1,2 kilometer). Het zijn vooral de landelijke regio’s (zoals Friesland, Drenthe) waar de afstanden tot voorzieningen hoger liggen. Voor de indicator ‘afstand tot sportterrein’ geldt dat de verschillen tussen regio’s erg klein zijn. Zo zien we dat de afstand tot een sportterrein in Zeeland ongeveer hetzelfde is als het landelijk gemiddelde (ongeveer 1 kilometer). 

Als we kijken naar de afstand tot voorzieningen binnen Zeeland dan zien we verschillen tussen de gemeenten. Bij de interpretatie van de afstanden moet rekening worden gehouden met het feit dat het CBS voorzieningen over de grens niet meeneemt in de berekening van de afstanden. Hierover in de conclusie van deze bijdrage meer.

De afstand tot het dichtstbij zijnde café is in o.a. Vlissingen en Kapelle (met gemiddeld 0,8 kilometer) relatief klein en is die afstand in Noord-Beveland en Reimerswaal, met respectievelijk 4,3 en 3,3 kilometer, het grootst. In Noord-Beveland en Reimerswaal is de gemiddelde afstand tot het café bovendien toegenomen sinds 2008. Voor de afstand tot de basisschool geldt dat de verschillen tussen de Zeeuwse gemeenten kleiner zijn; in Reimerswaal is de basisschool (met 0,6 kilometer) het meest dichtbij, het minst dichtbij is die in Sluis (1,2 kilometer). De gemeenten verschillen nauwelijks van elkaar als het gaat om afstand tot het sportterrein. Voor de gemeenten Noord-Beveland en Sluis is deze afstand het grootst (1,2 kilometer).

Figuur 3: Gemiddelde afstand tot voorzieningen, naar gemeente (gegevens over sportterrein uit 2015, over basisschool uit 2019 en over cafés uit 2019)
Figuur Afstanden voorzieningen

Andere monitors over wonen

Het PON-Telos houdt sinds 2014 bij hoe het ervoor staat met de duurzaamheidbalans in de Nederlandse gemeenten (zie tekstblok hieronder voor toelichting over deze monitor). Twee van de 22 thema’s in de monitor duurzame gemeenten gaan over respectievelijk wonen en de woonomgeving. Het thema ‘wonen’ wordt gemeten aan de hand van zes indicatoren, waar onder tevredenheid met de woning. Ook de woonomgeving wordt gemeten met zes indicatoren, waar onder de indicator tevredenheid met de woonomgeving. De samenvattende indicatoren van PON-Telos laten zien dat de meer stedelijke gemeenten, zoals Vlissingen, Goes en Middelburg, vooral goed scoren op het thema wonen. De meer plattelandsgemeenten zoals Reimerwaal, Borsele en Kapelle scoren daarentegen juist weer beter op het thema woonomgeving.

Figuur 4: Scores wonen en woonomgeving, Zeeuwse gemeenten (2020). Hoe hoger de score, hoe beter het aspect wordt beoordeeld.
Tekstvak Monitor Pon-Telos
Bron: PON-Telos

Conclusie

Het merendeel van de inwoners van Zeeland is tevreden met de woning en de woonomgeving. In vergelijking met de (rand)stedelijke provincies (en dan vooral Noord- en Zuid-Holland) zijn Zeeuwen meer tevreden met de kwaliteit van wonen. In vergelijking met andere, meer landelijke provincies scoort Zeeland echter niet beter, maar ook niet slechter, op dit thema. De afstand tot voorzieningen is in Zeeland relatief groot. Dit komt overeen met andere, meer landelijke regio’s in Nederland. Vullen we de cijfers van het CBS aan met bevindingen van PON-Telos dan geeft dat als aanvullend inzicht dat de Zeeuwse gemeenten onderling van elkaar verschillen. Stedelijke gemeenten scoren relatief goed op het aanbod woningen en het oordeel over de woning. De meer landelijke gemeenten in Zeeland scoren daarentegen weer relatief goed op de woonomgeving. 

Monitoring van wonen en woonomgeving
De monitor duurzame gemeenten van het PON-Telos geeft een iets andere regionale invulling aan het thema wonen dan de monitor brede welvaart van het CBS. Met een aanvullende benadering (duurzaamheid) en een uitgebreidere set aan deelindicatoren geeft de monitor van PON-Telos een verdere inkleuring van de cijfers in  het CBS-model.  Hierbij geldt dat in de monitor duurzame gemeenten alle indicatoren op gemeenteniveau meetbaar zijn gemaakt, waar dat in de CBS-monitor niet altijd het geval is. Zonder afbreuk te doen aan de toegevoegde waarde van de regionale monitor brede welvaart van het CBS, lijkt de monitor duurzame gemeenten van het PON-Telos ook heel bruikbaar om een beeld te schetsen van ontwikkelingen in (duurzaam) wonen in Zeeland. 
 

Zeeuwse verdieping

De hier besproken monitors geven een overzichtelijk, maar algemeen beeld van de kwaliteit van wonen in Zeeland. Een Zeeuwse verdieping lijkt echter wenselijk. Als we een genuanceerd beeld willen vormen van hoe het gaat met wonen in Zeeland is een set van 6 indicatoren, zoals bij het CBS het geval is, onvoldoende. Wat maakt bijvoorbeeld dat mensen tevreden of ontevreden zijn met hun woning of woonomgeving? Dit is vanuit beleidsperspectief ook interessant. Immers: willen mensen blijven wonen waar ze wonen of zouden ze misschien willen verhuizen? De CBS-indicatoren voor wat betreft afstand tot voorzieningen houden verder geen rekening met beschikbaarheid van voorzieningen over de grens. In een regio als Zeeuws-Vlaanderen kan dit juist heel bepalend zijn voor de woonbeleving van mensen. Voorts zullen er, als het aankomt op goed wonen, ook verschillen zijn tussen wijken en tussen groepen inwoners, zoals jongeren en ouderen, kopers en huurders en mensen die hun hele leven in Zeeland hebben gewoond en mensen die naar Zeeland zijn verhuisd. Over deze aspecten willen wij de verdieping zoeken binnen ons bevolkingsonderzoek ‘Leven in Zeeland’ waarvan de resultaten vanaf eind dit jaar worden verwacht.

Samenvatting wonen in Zeeland
Overzicht themareeks Brede Welvaart

Lees ook over de andere thema's in onze reeks: